Deze 30 uitspraken maken politici volstrekt ongeloofwaardig!

Politici (van gemeenteraadsleden tot aan de volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer) hebben een groot probleem. Geloofwaardigheid! Of beter gezegd: het ontbreken aan geloofwaardigheid.

Mede door de intense transparantie van sociale media, kunnen politici het zich echt niet meer permitteren om met dooddoeners en slaapverwekkende clichés de debatten te voeren of deze lekker makkelijk te gebruiken in media-optredens.

We hebben - na een grondige analyse van een jaar - de 30 grootste dooddoeners van politieke uitspraken op een rij gezet met daarbij dus de dringende aanbeveling aan al die politici van Nederland (geldt overigens ook voor de bestuurders) om ze gewoon niet meer te gebruiken.  

Download (scroll of swipe naar beneden) meteen daarna de 30 alternatieve uitspraken waardoor je ook echt die dooddoeners nooit meer in het debat hoeft in te brengen. Zorg voor een boost voor je verbale originaliteit!

Top 30 Politieke clichés uitgesproken door politici in Nederland:

1. "Ik voel de urgentie."

2. "De zorgen van de mensen zijn ook mijn zorgen."

3. "We moeten de dialoog met elkaar aangaan."

4. "Daar moeten we lessen uit trekken."

5. "We laten niemand in de steek."

6. "Ik herken het probleem."

7. "Dit is een kwestie van fatsoen."

8. "Het is tijd voor echte verandering."

9. "Daar moeten we niet naïef in zijn."

10. "Ik wil niet vooruitlopen op de feiten."

11. "We moeten dit samen oplossen."

12. "We laten ons niet uit elkaar spelen."

13. "Dit raakt de kern van onze samenleving."

14. "We moeten hier geen politiek spel van maken."

15. "We moeten bruggen bouwen in plaats van muren."

16. "We moeten met z’n allen de schouders eronder zetten."

17. "Ik ga hier niet op vooruitlopen."

18. "We moeten hier niet te snel conclusies aan verbinden."

19. "Dit kabinet heeft het vizier op de toekomst gericht."

20. "We hebben hierin echt stappen gezet."

21. "De menselijke maat moet terug."

22. "Ik snap dat dit gevoelig ligt."

23. "We moeten kijken naar wat wél kan."

24. "Dit raakt de gewone hardwerkende Nederlander."

25. "We zitten in een uitzonderlijke situatie."

26. "Daar kunnen we geen blauwdruk voor geven."

27. "We moeten dit samen met de samenleving oppakken."

28. "Dit is niet iets wat we van vandaag op morgen oplossen."

29. "Het is niet óf-óf, maar én-én."

30. "De bal ligt nu bij de ander."